Paradiso 1954 Primitivo 2021 magnum

Na de Tweede Wereldoorlog in de jaren '50 heerste er veel armoede onder de boeren in Zuid-Italië. Grootvader Angelo Paradiso, een van de vele boeren in Puglia, besloot in die tijd zijn heil te zoeken in de wijnbouw en bouwde in 1954 het wijnhuis Cantine Paradiso. De druiven voor deze wijn komen van verschillende wijngaarden rondom Cerignola in Apulië, waar de bodem voornamelijk uit klei en kalk bestaat.

Na de oogst worden de druiven ontsteeld en vergist. De gisting met schilweking vindt plaats in roestvrijstalen tanks bij een gecontroleerde temperatuur van 15 tot 20 graden Celsius gedurende 15 tot 20 dagen. Vervolgens rijpt de wijn twee maanden in roestvrijstalen tanks, gevolgd door een houtrijping van 12 maanden in barriques. Na de houtrijping wordt de wijn opnieuw overgebracht naar roestvrijstalen tanks voor drie maanden. Voordat hij op de markt wordt gebracht, rijpt de wijn nog vier maanden in de fles.